Pieter Aspe: de rocker zonder gitaar, maar met een pen

maandag, 3 mei, 2021

Vlaanderen is in rouw. Pieter Aspe, de man die de Vlaamse misdaadromans op de kaart zette, is niet meer. In 2019 sprak Vief nog met de bescheiden, maar zeer tallentvolle auteur . Als eerbetoon blikken we graag terug op de gezellige babbel: over zijn carrière, maar ook over zijn persoonlijk leven.

Met zijn langere grijze haren had Pieter iets van een oude rocker. Zonder gitaar, maar met een pen. Aspe was een minzame man. Zijn tedere ogen, zijn zachte stem brachten rust, terwijl de eeuwige rakker in hem een grote polyester Kuifje en Jerommeke in zijn living zette. “Ik ben een fanatiek verzamelaar van stripverhalen en van dingen die daarmee te maken hebben. Ik heb unieke eerste drukken in mijn kluis zitten,” bekende hij.

Op de Brugse gracht voor de deur van Aspe zwommen dertig zwanen fier en statig op en neer. Ze troepten wat samen, zwermden dan weer uit en spreidden hun vleugels. Voor ik bij de appartementsblok van Aspe arriveerde, passeerde ik de Hendrik Conscience- en de Guido Gezellestraat, dan de Karel De Stoute- en Filips De Goedestraat. “Ik heb er nooit bij stilgestaan, maar blijkbaar woon ik tussen schrijvers en Bourgondische hertogen”, glimlachte Vlaanderens meest succesvolle auteur. Meer dan twee miljoen boeken werden er van hem verkocht. Vermits roem wordt vereeuwigd, zal er in Brugge ooit een Pieter Aspestraat zijn, want wie schrijft, die blijft. Aspe glimlachte. “Ikzelf zal het nooit weten. Bovendien woon ik in Residentie Aspe, dat is al aardig”, grinnikte hij. 

De man die op zijn bijna 66ste kersvers getrouwd is...

(lachte) “En in het geheim dan nog. Tamara en ik wilden niet in de boekskes komen zodat we de journalisten bewust om de tuin leidden met te zeggen dat we eind januari in het bootje zouden stappen. Op dat moment zouden we op huwelijksreis zijn op Zanzibar, maar we zijn veel vroeger getrouwd: op 6 december al.”

De dag van Sinterklaas.

(lachte) "Trouwen is een Sinterklaascadeau aan mezelf. Trouwen heeft me heel gelukkig gemaakt. Ik heb nu een jonge vrouw, Tamara is 51 jaar. Zwarte haren, zwarte kleren, heerlijk. Ik heb een nieuwe drive.”

Pieter vroeg haar al na een week ten huwelijk.

“Als je 20 bent, heb je veel tijd, als je 65 bent, heb je dat niet. Ik was zeker van mijn gevoelens, heel zeker, en Tamara ook, dus waarom niet? Ik heb haar in Rome gevraagd en ze zei ja.”

Hoe leert iemand als Pieter Aspe zijn vrouw kennen?

(lachte) "Op de moderne manier, via internet, via facebook. Vaak zit ik niet op messenger. Meestal enkel uit beleefdheid om iedereen een stereotiep antwoord als 'dank u' en 'inderdaad' te sturen. In die periode was Bernadette, mijn vrouw, nog niet zolang overleden. Ze had longkanker. Ze zat nog heel diep in mij. Ik had het toen heel moeilijk. In Dag Allemaal zei ik redelijk emotioneel dat Bernadette mijn muze was. Tamara reageerde daar op. Het had haar blijkbaar geraakt. Met haar fotootje te zien was ik verloren. Om haar te ontmoeten veinsde ik dat mijn volgende boek zich zou afspelen in een kerncentrale. Ik wist van Tamara dat ze in die van Mol werkte. Ik zei dat ik wat research wilde doen, maar dat was niet helemaal waar. Eerst betrouwde ze het niet, maar dan wel.”

Wat betekent getrouwd zijn?

“We zijn twee handen op één buik. Tamara doet de PR en het papierwerk van mijn nieuwe vennootschap. Mijn leven is nu 200 procent veranderd. (lachte) Ik kijk nu zelfs naar 'Sturm und Liebe', maar dat is niet uit vrije wil.”

Waar kijkt Pieter nog naar? Hebben ze hem ooit gevraagd om mee te doen aan 'De Slimste Mens'?

“TV zegt me niet veel. En de Slimste Mens zou geen goed idee zijn. De statistieken zeggen dat je vanaf je 60ste wordt gepakt op snelheid. Ik reageer te traag. Neen, daar doe ik niet aan mee.”

Wat zijn zo de dingen waar men Pieter een plezier mee kan doen?

(lachte) "Met wijn en… seks, maar niet met iedereen hé. (lachte) Och, ik leef niet slecht. Ik kan eigenlijk doen wat ik wil, maar ik doe dat niet. Ik heb ooit overwogen van een stuk grond te kopen in Frankrijk, maar ik heb dat niet gedaan.”

Hoe ziet het leven van Pieter Aspe eruit? Doet hij aan sport?

“Ik en sport? Neen, dat hoort niet samen. Joggen doe ik niet, fietsen ook niet, ik heb niet eens een fiets. Wandelen doe ik wél. We doen veel terrasjes. Is het wat verder, dan neem ik de tram of de trein. Nog verder bel ik de taxi, want ik heb geen auto. Dat is me de investering niet waard. Ik heb geen auto nodig. Een taxi komt me veel beterkoop uit.”

Wat heeft Pieter Aspe eigenlijk gestudeerd?

“Niet veel. Eerst Latijn-Wetenschappen, dan van oktober '71 tot februari '72 pol en soc, maar net toen werd mijn vriendin zwanger en ben ik gestopt. Ik ben dan in een reeks jobs gerold. Ik verkocht cornflakes, ik was magazijnier, studiemeester, agent bij de zeevaartpolitie.”

Pieter heeft twee kinderen.

“Twee dochters. Of ze in mijn voetsporen treden? Ze zijn niet echt geïnteresseerd, ook niet in mijn boeken. Ik denk niet dat ze ze lezen. We praten daar niet over.”

Las Pieter als kind veel?

“Ik ben van een generatie waarvan de ouders vonden dat stripverhalen minderwaardig waren. Ik mocht ze wél lezen. Ik deed dat ook. Ik ben opgegroeid met Kuifje, Suske en Wiske, Bessy, de Rode Ridder. Tot mijn 12, 13 jaar las ik veel, dan niet meer en nu verzamel ik strips. Ik durf er geld aan uitgeven. Ik deed dat ook.”

Kuifje reuzengroot in je living, Jerommeke boven op de boeken.

“In mijn kluis heb ik een reeks eerste drukken van strips zitten. Die zijn echt veel geld waard. Nostalgie he. De Kuifjesfiguur is van Hergé zelf. Ik kocht die op een veiling, ik ben er heel fier op. En Jerom stond altijd in de hal van de Uitgeverij tot die in de kelder belandde en ik vroeg of ik hem mocht hebben.”

Hebben stripverhalen een invloed op de boeken van Aspe?

“Ze hebben me geleerd dat een mooi verhaal altijd werkt. Mijn boeken zijn ook verhalen. Zware literatuur is mooi geschreven, maar niet echt om te lezen, vind ik. Welke boeken trotseren de tand des tijds? De stories, liefst dan nog de bloedige. Shakespeare! De Drie Musketiers! Agathie Christie. Hercule Poirot… Ik gooi het wat door elkaar.” 

Zijn er schrijvers die een invloed op Pieter hadden?

“Jef Geeraerts. Ik heb mezelf verplicht om hem te lezen. 'Die verkoopt veel, kijk hoe hij het doet', had ik mezelf opgedragen. Jef heeft, vind ik, de taal heruitgevonden. Hij is niet zoals een Jos Vandeloo. Bij hem vraag je je af: val ik nu in slaap of binnen vijf minuten? Jef hield je wakker. Er zat tempo in, ritme. Maar na een paar jaar is hij, vind ik, te veel beginnen uitwijden. Als je op een bepaald moment een voetnoot van tien pagina's neerpent over een diamant is dat erover. Als ik een voetnoot geef, is die kort. Zo behoud ik de snelheid.”

Waarom werd Pieter schrijver?

“Om een job te hebben. Als een soort midlifecrisis. Ik was 40 jaar en conciërge van de Heilig-Bloedkapel in Brugge. Ga ik dit nog 25 jaar doen? Neen, dat zag ik niet zitten.”

Pieter Aspe begon pas op zijn 40ste te schrijven.

“Als klein manneke had ik wel wat verhaaltjes gemaakt. Zeven zelfs. Korte verhalen met een verrassende ontknoping. Op zijn Roald Dahls. Ik heb die onlangs bij de verhuis van Blankenberge naar Brugge teruggevonden. Helemaal beschimmeld. Ik wist niet dat ik ze nog had. (lachte) Misschien zou ik ze kunnen uitgeven, wie weet.”

Waarom misdaadverhalen? Waarom geen gewone romans?

“Als ik toch boeken zou schrijven, dan moest het zo breed mogelijk gaan. Ik wilde ervan kunnen leven. Ik had geen zin om een hele dag te moeten werken om dan 's avonds drie uur in mijn pen te kruipen. Om hoeveel boeken te verkopen? 500, want dat is de realiteit voor een reeks Vlaamse auteurs. Je schrijft geen twee keer het boek van de eeuw hé. Neen, ik wilde een figuur creëren die ik veel verhalen kon laten beleven. Als een soap. Waar de mensen in zouden meegaan. En zo spannend mogelijk. Zoals een strip.”

Zo werd inspecteur Van In geboren?

“(lachte) Kon ik het herdoen ik zou mijn hoofdpersonage anders noemen. Ik heb een stomme fout gemaakt. In die zin dat ik nu steeds twee keer achter elkaar 'van' moet schrijven. 'De fiets van Van In… De koffie van Van In.' Die twee keer 'van' is er te veel aan. Soms vergeet ik er een. Ik zou het omzeilen.”

Alles speelt zich in Brugge af.

“Dat is een gemakkelijkheidsoplossing omdat ik zelf van Brugge ben. Ik ken het hier allemaal. Moest ik in Gent hebben gewoond, dan was het Gent geweest. Brugge heeft wel iets, behalve veel criminaliteit. (lachte) Ik vroeg eens aan de politiecommissaris of er veel moorden plaatsvinden. 'Ja, die van u', zei hij, terwijl het er in het echt nul of twee zijn.”

Hoe gaat dat, zo een boek schrijven?

“De startdatum ligt altijd vast. Vanaf juni pak ik vakantie om dan de eerste maandag na 15 februari te herbeginnen. Geen dag vroeger, geen dag later. Toen ik nog twee boeken per jaar schreef was de eerste maandag na 15 september de 2de datum, maar die is weggevallen. Ik ben dus sinds maandag 18 februari aan mijn nieuwe boek bezig.”

Het begint met een scenario, zoals bij een film.

“Het idee komt nooit op dezelfde manier. Soms is het iets uit de krant of iets van op tv of uit een gesprek dat in mijn hoofd begint te bruisen. Met dat bepaald soort einde. Het is als koken. Je hebt de ingrediënten, doe er wat mee. Ik doe dan wat research, ik google als ik aan een merk van auto's of horloges twijfel. De rest groeit terwijl ik schrijf. Het is vaak gebeurd dat de dader die ik in mijn hoofd had uiteindelijk toch de moord niet deed. Soms ben ik zelf verrast. Maar wat nog raarder is, is dat de eventuele nieuwe dader nooit uit de lucht komt vallen. Er zijn doorheen het boek vanaf pagina 1 altijd aanwijzingen dat hij het zou kunnen gedaan hebben.”

Waar werkt Pieter Aspe aan zijn boek? Opgesloten in zijn bureel?

“Het gaat niet anders. Schrijven doe ik helemaal alleen, ik wil niemand rond mij. Dan heb ik oogkleppen op. Buiten mijn kamertje mag gebeuren wat wil, ik hoor het enkel als achtergrond. Ik heb het in Blankenberge meegemaakt dat ze in de bouw maandenlang met drilboren werkten, maar ik had er geen last van. Ik schreef er gewoon doorheen. Zolang er maar niets in mijn kamer is. Ik zet daarom ook geen muziek op. Dat enerveert me.”

Is Pieter een muziekliefhebber?

“Ik ben groot geworden met klassieke muziek. Ik was een nerd, denk ik. Ik kende de grote componisten, maar The Beatles en The Rolling Stones, echt waar, zeiden me niets. Heel die popmuziek van de jaren 60, '70, '80 ging aan mij voorbij. Ik heb die periode in mijn leven gemist.”

Schrijft Pieter foutloos?

“Ongeveer, behalve dat ik wel eens komma's vergeet. Of een woord aaneengeschreven moet worden laat ik aan specialisten. Ik breek er mijn hoofd niet over. Ik heb al 21 jaar een vaste redactrice die mijn boeken corrigeert. (lachte) Ze doet dat prima, behalve dat ze een een beetje eigenwijs is. Ze kan het niet hebben dat ik het woord 'meteen' gebruik. Dat vliegt er gegarandeerd uit ten voordele van 'onmiddellijk'. Ik schrijf wel eens bewust 'meteen' om haar te plagen. Het woord 'kepie' zal ze vervangen door 'pet', terwijl ik absoluut 'kepie' wil.”

Iets totaal anders: Pieter of Pierre?

“Maakt me niet uit, maar het is meestal Pieter. Zo kennen de mensen me. Zo staat het op mijn boeken.”

Pierre is een Franse naam.

“Toen ik geboren was, had je niet veel Vlaamse namen. Jan, Pieter, Karel, dat was het. Mijn vader was een echte Bruggeling, hij woonde op Sint-Pieters, maar mijn moeder was Franstalig. Ik ben deels opgevoed in het Frans. Ik geraakte het wat kwijt, maar het komt snel terug. De eerste dag is het wat gebrekkig, maar ik kan zelfs denken in het Frans. Ik zou er een boek in kunnen schrijven. Ik heb ooit complimenten gekregen dat ik minder fouten maak dan de echte Franstaligen.”

Worden de boeken veel vertaald?

“Ik heb net het eerste exemplaar in het Russisch ontvangen. Dat is een primeur. Ik heb geen idee wat dat gaat geven. Voor de rest wordt Aspe goed gelezen in Frankrijk, in Italië, in Duitsland. Er zijn Griekse, Zuid-Afrikaanse, Braziliaanse vertalingen….”

Leest Pieter zijn eigen boeken?

“Nooit, behalve de eerste uitgave in het Zuid-Afrikaans, maar dat was voor de curiositeit. Ik deed dat luidop, dat was heel speciaal. Een beetje belachelijk eigenlijk, komisch ook, half West-Vlaams, half-Engels.”

- Noël Truyers

 
 
ga terug